Joriskerk Borculo

Beschrijving

Dit Het oudste gebouw in Borculo staat op de plaats waar in 1337 door Heer Henric van Borclo een kapel gesticht werd bij zijn slot en waar de "huislieden van het stadje ter mis mochten gaan hoewel het bleef behoren tot de parochie van Geysteren". In 1509 werd de kapel tot parochiekerk verheven en werd de stad Borculo van de parochie Geesteren losgemaakt en werd door de bisschop van Munster het slot losgemaakt uit de parochie Eibergen en het Schependom.

1oude foto 2

Geschiedenis

De huidige kerk dateert uit diezelfde tijd en werd in laat-Gotische stijl gebouwd en -zoals in de kronieken is vermeld- "gesteld onder het patronaat van den ridder St. George of St Joris, die naar luid der legende een draak doodde"
Een geborduurd kleed met de voorstelling van Sint Joris siert de consistorie van de kerk. Dit kleed werd vervaardigd door mw. van Brink-van Burck. De toenmalige pastoor Bernardus Hollius werd de eerste predikant.
  

Bij de reformatie in 1616 is in het "Kercken Boeck der stadt Borkulo" (het notulen en Lidmatenboek) de spreuk "constanter et sincere" geschreven hetgeen betekent: "Standvastig en Oprecht".
Omdat de stad Borculo werd geclaimd door zowel Gelderland als Munster, maar haar bewoners Luthers waren is er tussen 1576 en 1676 een paar maal een wisseling geweest van geloofsrichting tussen de Katholieke en het Calvinistische leer. Soms zelfs onder leiding van dezelfde pastoor / dominee. Toen de Bisschop van Munster in 1676 voorgoed verslagen werd,

kwam aan deze situatie voorgoed een einde.  In die tijd bestond de fotografie nog niet en zijn er slechts wat tekeningen en schetsen bewaard gebleven van het kerkinterieur. De opstelling van de kansel was tegen de zuidelijke muur en het orgel op de plaats van het koor. De banken waren rond de kansel opgesteld. Het moet er ongeveer als op onderstaande schilderingen uit hebben gezien:

3 4 5

Bouwen en verbouwen

Op 3 juli 1791 werd een nieuw orgel ingewijd en ging verloren bij de cycloon. Het eerdere orgel was verwoest door een blikseminslag op 28 mei 1790. Het huidige orgel werd geplaatst na de cycloon.
Die cycloon veranderde de kerk in een ruïne en van de inrichting bleef maar weinig over maar de kerk werd gerestaureerd. Het monument naast de kerk herinnert aan deze ramp

6 7 9
8 10 11

  
In 1951 werd de kerk voorzien van een gebrandschilderd middenraam boven het koor voorstellende "de verheerlijking op de berg"en in 1972 gecompleteerd met twee gebrandschilderde zijramen. Alle drie ramen gemaakt door mw. Femina Schilt-Gesink uit Laren (NH).

 

12 13 14
15 16 cycloonansicht

 

   
Op 4 april 2003 werden nieuwe gebrandschilderde ramen in de zijbeuk onthuld respectievelijk voorstellende: Sint Joris, Avondmaal en doop, de Cycloon. Deze ramen werden gemaakt door glazenier Diego Semprun Nicolas uit Tubbergen.
 

Boeken over historie kerk

Diverse, over de historie van deze kerk is een boek uitgebracht “in en om het Hart”.   

Geref. kerk Geesteren

kerk

Gereformeerde kerk Geesteren
in de jaren zestig. Links kerk en pastorie. 

kerk2

Dorpsstraat Geesteren in midden van de vorige eeuw.
Rechts gereformeerde kerk en pastorie en op de
achtergrond de eeuwenoude kerk van hervormd Geesteren.

kerk3-2

Beide gebouwen zijn in 1972 vervangen door
een volledig nieuw kerkgebouw.

Beschrijving 

De geschiedenis van de gereformeerde kerk in Geesteren is veel ouder dan haar gebouw doet vermoeden. Het uit 1972 daterende kerkgebouw staat aan de Dorpsstraat in deze Achterhoekse plaats. Middenin het dorp, tegenover een horecabedrijf, bij een T-splitsing (met weg naar Gelselaar) en op geringe afstand van de eeuwenoude kerk van de hervormde gemeente.

Officieel begin in 1839

Al in de jaren dertig van de negentiende eeuw hebben mensen voor deze gereformeerde kerk van Geesteren, Gelselaar en Borculo de eerste ‘stenen’ aangedragen. Zeven leden van de hervormde gemeente van Geesteren hebben op 1 januari 1839 een door hen ondertekende acte van afscheiding gericht aan hun kerkenraad. In navolging van ds. H. de Cock te Ulrum in 1834. Zo is in de eerste helft van de 19e eeuw de afscheiding in Geesteren officieel begonnen en een begin gemaakt met wat later de gereformeerde kerk is gaan heten. Het is de tweede afscheidingskerk in de Achterhoek; De Keurhorst bij Varsseveld ging in 1837 voor. Ook in Gelselaar en Lochem hebben zich in 1839 mensen afgescheiden van hun hervormde gemeente, samen met die in Geesteren. Verontrusting over het ontbreken van de diepe tonen van het Evangelie leidde tot deze stap.

Zondagavondbijeenkomsten en dorpsherberg

Een kleine groep mensen hield in het dorp Geesteren al sinds omstreeks 1830 zondagavondbijeenkomsten. In het huis van Derk Meengs, die onderaan de es bij het dorp woonde. Wat het huis van Meengs was voor Geesteren, was de oude dorpsherberg van Rein Breuker op Witman voor Gelselaar. Ook de gereformeerde voormannen ds. A.C. van Raalte en A. Brummelkamp spraken hier wel eens. Vooral de families Kolkman en Welmers, die door familiebanden met elkaar waren verbonden, waren gasten op Witman. Zij behoorden ook bij de mensen die in 1839 de gereformeerde kerk van Geesteren, Gelselaar en Lochem vormden, onder de naam Christelijk Afgescheiden Gemeente. Die telde in het eerste jaar 49 belijdende leden: 22 uit Lochem, 16 uit Geesteren en 11 uit Gelselaar. Bij het ontstaan van de kerk vervulde Lochemer J.G.H. Hoffman, eigenaar van een weeffabbriek, een belangrijke rol. Met Hoffman, die in 1847 naar Amerika vertrok, ontstonden snel moeilijkheden. Hierdoor scheidden zich in 1843 al weer de groepen uit Geesteren en Gelselaar van de groep Lochem.

Kerkje aan noordzijde van Geesteren

Als centrum van het gemeentelijk leven werd daarna een kerkje gebouwd, naast het huis van Meengs in Geesteren, aan de noordzijde van het dorp, op De Huurne. Hiervoor kwam in 1844 toestemming. Ruim twintig jaar later verhuisde de kerk naar de Dorpsstraat, naar de plek van de huidige kerk. Hier werd toen een huis gekocht, om er een pastorie van te maken en een kerkzaal. Gedeputeerde staten gaven hiervoor in 1865 toestemming. Zij schoven bezwaren hiertegen van het hervormde kerkbestuur terzijde.

Nieuwe kerk aan Dorpsstraat

De pastorie en de tot kerkzaal verbouwde schuur of deel werden enige jaren later weer afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe kerk en pastorie. In december 1884 werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. In 1886 kreeg Nederland te maken met de Doleantie, onder invloed van dr. Abraham Kuyper. Hierdoor stapten vooral ook in Gelselaar verontruste leden van de hervormde gemeente over naar de afgescheidenen in Geesteren. De groei van de gemeente bracht met zich mee dat hierna ook in Neede kon worden overgegaan tot het institueren van een eigen Christelijk Gereformeerde Gemeente (1890), waaruit later (in 1902) ook in Eibergen een zelfstandige gereformeerde kerk ontstond. Bij de vereniging van afgescheidenen en dolerenden in 1892 kreeg de kerk in Geesteren de naam Gereformeerde kerk van Geesteren en Gelselaar.

Na bezettingtijd uit isolement

In de eerste helft van de 20e eeuw raakte de gereformeerde gemeenschap geleidelijk aan in een isolement. Een ommekeer hierin brachten uiteindelijk de bezettingsjaren. Oud-predikant dr. O.C. Broek Roelofs (van 1935 tot 1946 in Geesteren; in een gemeente van ruim driehonderd leden), die vaak over de geschiedenis van de kerk heeft geschreven en belangrijk werk in het verzet heeft verricht, heeft hier vaak op gewezen. Die bezettingstijd heeft volgens hem het uitzicht geopend op de betekenis van het Evangelie voor de ganse bevolking. “Dat Evangelie reikt verder dan de gereformeerde kerk! Er kwam een openheid naar buiten. Het gesprek kwam op gang, ook tussen de kerkelijke colleges.” In de jaren vijftig werd besloten achter de consistorie een jeugdgebouw te laten verrijzen dat ook dienst kon doen als catechiseerlokaal. In juni 1955 werd het gebouwtje ingericht en in gebruik genomen.

Pastorie naar Borculo, nieuwe kerk in Geesteren

Voor een doorbraak zorgde ook de groei van het aantal gemeenteleden in de stad Borculo, vooral ook na het oprichten van een christelijke school hier. Zelfs de pastorie verhuisde begin jaren zeventig naar Borculo. Verplaatsing van het kerkgebouw naar Borculo, stuitte echter op verzet. Na een zorgvuldige afweging is in Geesteren begin jaren zeventig een volledig nieuw en veel ruimer kerkgebouw (voor een gemeente die nog even rond de vijfhonderd zielen heeft geteld) verrezen, op de plek van de oude kerk aan de Dorpsstraat. Het is op zaterdag 22 april 1972 geopend.

Nieuw jeugdgebouw: De Schephuve

In 1979 verrees achter het kerkgebouw ook nog een nieuw jeugdgebouw, dat de naam De Schephuve kreeg. Dit activiteitengebouw werd eind jaren tachtig verbouwd. Het werd uitgebreid en kreeg een vaste verbinding met het kerkgebouw. Deze nieuwbouw werd op 3 oktober 1988 geopend.

Pastorie paar jaar terug in Geesteren

Een gezichtsbepalend element aan de Dorpsstraat verdween. De hoge klokkenstoel (zonder klok), ter verfraaiing van de nieuwe kerk uit 1972, werd uit veiligheids- en kostenoverwegingen enkele jaren geleden gesloopt. In de gebouwensfeer waren er meer wijzigingen. De pastorie in Borculo werd verkocht. Aankoop in Geesteren van een vrijkomende garage naast de kerk opende rond het nieuwe millennium de mogelijkheid hier zeer gewenste parkeerplaatsen aan te leggen en de eveneens vrijkomende woning om te bouwen tot nieuwe pastorie. Slechts één predikant heeft er enkele jaren in gewoond. In 2007 is de pastorie om financiële redenen al weer afgestoten. De nieuwe predikant, voor het eerst in de geschiedenis van deze kerk een vrouw, zorgde er zelf voor dat ze een woning kreeg, in Borculo. Het is ds. Henriëtte Bouwman, de 27e predikant van de gereformeerde kerk in Geesteren, die ondertussen in ledental is teruggelopen tot ruim vierhonderd. Zij deed op 29 april 2007 haar intrede en is verbonden met Streekgemeente De Wijngaard, waarin de gereformeerde kerk met ingang van 2007 samenwerkt met de hervormde gemeenten van Gelselaar, Haarlo en Borculo.

Boeken over historie kerk

Voor dit historische overzicht is ook gebruik gemaakt van verschillende boeken/boekjes over de geschiedenis van de gereformeerde kerk in Geesteren:
G. Braam-Posthumus en anderen (redactiecommissie): Anderhalve eeuw gemeente bijeen; Gereformeerde Kerk Geesteren-Gelselaar-Borculo 1839-1989. Geesteren, 1989.
Ds. O.C. Broek Roelofs: Van strijd en zegen; herdenkingsrede uitgesproken ter gelegenheid van de Afscheidingsherdenking van de Gereformeerde Kerk te Geesteren en Gelselaar op woensdag 16 augustus 1939, met aantekeningen en bijlagen. Kampen, 1939.
Dr. O.C. Broek Roelofs: Een Achterhoekse kerk onderweg; Schetsen over het kerkelijk leven van de Gereformeerde Kerk te Geesteren en Gelselaar van 1885 tot 1970. Geesteren, 1975.
Dr. O.C. Broek Roelofs: Herleefd verleden; Een eeuw zelfstandig gereformeerd kerkelijk leven; Gereformeerde kerk te Geesteren-Gelselaar-Borculo beschreven door dr. O.C. Broek Roelofs met aantekeningen en bijlagen. Zuidlaren, 1980.
H.W. Heuvel: Een aantrekkelijk type van Achterhoeksche Vroomheid, in: Vragen van den Dag, 1925.

Herv. kerk Geesteren

Beschrijving 

1Wie de kerk binnenkomt, zal meteen de rustige, sobere sfeer opvallen. Door de hoge ramen valt veel licht binnen, de muren zijn wit en licht, en richten de aandacht als het ware omhoog.  Het huidige interieur is voornamelijk bepaald door de renovatie van 1930. De houten banken staan in lange rijen gericht naar het koor waar de houten preekstoel en kerkenraadsbanken staan. De preekstoel en de tafel worden verfraaid door verschillende kanselkleden die door dames uit de gemeente zelf zijn gemaakt. Ook hebben zij een wandkleed gemaakt waarop Sint Christoffel is afgebeeld, de heilige aan wie de middeleeuwse kerk indertijd gewijd was.
De doopschaal is van tin en is geschonken bij de restauratie door de families Van der Most van Spijk en Van Drumpt. Ook het avondmaalsstel is van tin.

Historie 

We weten niet veel over de eerste kerk in Geesteren. Bij restauraties in het verleden heeft men een fundering van veldkeien gevonden. Volgens oudheidkundigen was dit de fundering van tufstenen kerkjes en kapelletjes uit de tiende en elfde eeuw. 
In een oorkonde van 1246 draagt Herman, graaf van Loon, aan Otto, graaf van Gelder, onder andere de parochie Geesteren op. Er staat dan inmiddels een stenen kerkgebouw. In de toren zijn nu nog steeds sporen van de romaanse en vroeg-gothische bouw te zien. Romaans is bijvoorbeeld de massieve bouw van de toren met zijn muren van 1,65 meter dikte, de nauwe lage ingang en de ronde vensterbogen.
Over de opbouw en inwijding van deze kerk is niets bekend. Hoe de kerk er in de eerste eeuwen heeft uitgezien en of de toren toen een spits had weten we ook niet. Wel moet er aan de zuidzijde van het koor een kapel zijn geweest, waarin een aan Maria gewijd altaar stond, terwijl daar tegenover een gerfkamer (sacristie) was aangebouwd. Deze Maria-kapel werd wel de Borculose kapel genoemd, omdat Borculo zelf toen nog geen kerk had. In Borculo zelf kwam pas in 1337 een eerste kerk: een slotkapel bij het kasteel. In 1509 werd deze kerk tot parochiekerk verheven. De parochie Geesteren viel in deze tijd onder het bisdom Munster. De kasteelheer van Borculo was de persoon die allerlei zaken in Geesteren regelde namens de bisschop, zoals het benoemen van pastoors.

De tweede helft van de zestiende eeuw was een tijd van onrust en verwarring. Het is de tijd van de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648). De dorpen en steden in deze omgeving hadden veel te lijden onder de verwoestingen en plunderingen door de Spanjaarden en de Staatse garnizoenen. De bewoners van Geesteren zochten in de kerk hun toevlucht, men bleef daar ook slapen. Er zijn getuigenissen dat de Hertog van Parma op de Geesterse kermis verscheen, 29 september 1585. Na het beleg van Lochem in 1586 werd de kerk in brand gestoken door de Staatse garnizoenen van Lochem en de toren verwoest, om aan de Spaanse troepen alle hoge uitkijkpunten te ontnemen. De toren is toen “over langes ouer die kercke gefallen ende t’ gewelffte der kercke ingeslagen” zodat “allet genen ciraten, gestoelten end bancken end andere dingen deur den brandt geruïneerd end verkommen sijn”. 
Er is daarna een soort noodkerk geweest tussen de kapel aan de zuidzijde en de gerfkamer aan de noordzijde, zoals blijkt uit rekeningen over de jaren 1596-1599. Pas na de inneming van Groenlo door Frederik Hendrik, waren de Spanjaarden verdreven en kon men de kerk weer opbouwen.
In 1628 was het werk voltooid en stond de kerk er zoals we die nu nog zien. De zuid-muren zijn geheel van tufsteen, een zachte lavasteen afkomstig uit de Rijnstreek van Andernach. Ze is vermoedelijk per boot aangevoerd naar Zutphen en Deventer. De noord-muur heeft men gedeeltelijk hersteld met bakstenen, zogenaamde kloostermoppen. Het zadeldak op de toren met de trapgevels is uniek voor deze streek.

2De toren schijnt redelijk snel weer opgebouwd te zijn: al in 1591 wordt een nieuwe klok gegoten. Deze draagt een randschrift, dat in het Latijn vermeldt:
“Een goddeloze krijgsbende verbrandde dit heiligdom, zodat ik in stukken gebarsten, mijn klank verloor, 1586. Door Gerhardus Lamsinck nu vernieuwd, roep ik met heldere stem het ruwe volk, opdat zij horen de heilige leer van de eeuwige God, 1591”.
Veel heeft het kerkgebouw geleden onder de verschillende oorlogen door plunderingen van de Munsterse (1672) en de Franse troepen. Van 1672 tot 1674 zijn er bijvoorbeeld geen dopelingen ingeschreven. Ongetwijfeld heeft dit te maken met de periode van onrust door het optreden van bisschop Bernard van Galen, ‘Bommenberend’.

 

 

Restauraties

In 1836 vindt er een grote restauratie van de kerk plaats. Er komt een nieuw dak op de kerk en een nieuw plafon, een houten tongewelf. Ook komt er een nieuwe vloer in de kerk en nieuwe banken. Bovendien kwam er een nieuw orgel in 1849, gebouwd door Jacobus Armbrost uit Haaksbergen.
De preekstoel werd tegen de noordmuur geplaatst, op de scheiding van het koor en het schip, met de kerkbanken in een halve-maan-vorm daar omheen, het geheel naar een ontwerp van burgemeester Luimes van Borculo. De Borculose kapel aan de zuidzijde wordt afgebroken en de gerfkamer wordt consistorie.

Zeer belangrijk is geweest de grote restauratie van de kerk van 1929 – 1930. Er waren veel klachten over de toestand van het kerkgebouw. Vooral de predikant, ds. Van der Most van Spijk was de grote voortrekker van deze restauratie. De architect was H. van der Kloot Meijburg.
Bij deze grote restauratie worden gemetselde gewelven gemaakt en er komen gothische ramen van natuursteen met glas in lood. Ook de steunbogen onder de gemetselde gewelven zijn van natuursteen. Aan deze gemetselde gewelven ligt precisie-timmerwerk ten grondslag. De timmerman maakt namelijk de vorm van de gewelven. Daarop legt de metselaar de stenen, met zeer gelijkmatig cement om elke steen. Na 10-15 dagen wordt het timmerwerk weggehaald en blijven de stenen gewelven hangen omdat ze over alle kanten bolvormig naar boven staan. Vanaf de bovenkant gezien noemt men zo’n constructie ‘olifantenruggen’.
Bij deze restauratie wordt de (nieuwe) preekstoel verplaatst naar het koor met aan weerszijden zitbanken voor de kerkenraad. In de kerk komen rechte banken, alles van eikenhout gemaakt. De stijl van de kerk is echt calvinistisch: recht en strak, zo sober mogelijk, zonder versieringen. De consistoriekamer wordt van de noordzijde naar de zuidzijde verplaatst en gebouwd op de fundering van de Borculose kapel. In de oude consistoriekamer wordt de heteluchtverwarming gebouwd voor de hele kerk (het ‘stookhok’).

Men was zeer tevreden over deze restauratie, getuige een bewaard gebleven toespraak van de toenmalige secretaris-kerkvoogd Holmer. Hij spreekt van de vroegere ‘misère’ in de kerk en over de grote verbeteringen die deze restauratie heeft aangebracht: “Ongetwijfeld zal ieder onder den indruk komen van ’t schoone, eenvoudige geheel, hetwelk verkregen werd. Ons kerkgebouw met toren is door deze restauratie weer geworden een machtig bouwwerk, imponeerend door zijn strengen eenvoud.” 
Een grote verandering was ook de komst van het nieuwe orgel in 1974. Met kroonluchters – waaronder enkele uit het oude ‘lokaal’- wordt de kerk verder ingericht. Op initiatief van ds. Brinkerink is in 1980 – 1982 een groep dames uit de gemeente bezig geweest met het maken van een fraai wandkleed, waarop Sint Christoffel is afgebeeld.
    

"de Staove"

Achter de kerk staat een gebouwtje met het opschrift: ”Door liefdadigheid gesticht. 1849” In 1848 brak er in Geesteren een grote brand uit, waarbij vijf woningen verwoest werden. Toen na een grote collecte er geld overbleef besloot men om een nieuwe armenwoning te stichten. Dat werd dit gebouwtje achter de kerk. Tot ongeveer 1915 is het als armenhuis / diakoniehuis bewoond geweest. Sinds 1930 is het gebruikt als verenigingsgebouw. Tegenwoordig draagt het gebouw de naam “De Staove”: deze naam herinnert aan de kerkstoven die vroeger in de kerk gebruikt werden om de voeten warm te houden.
In de muur van de Staove is de steen ingemetseld die vroeger voor op het Evangelisatielokaal te zien was met de tekst uit Romeinen: “Ik schaam mij des Evangelies van Christus niet, want het is een kracht Gods tot zaligheid”.
Nog is het gebouw in het bezit van de diaconie. Het wordt gebruikt voor vergaderingen, catechisaties e.d. maar ook worden er diverse cursussen gehouden. 

Waterstaatskerk Gelselaar

aardrubs-015

Beschrijving 

Op het meest rustige plekje van Gelselaar bevindt zich de enige kerk die het dorp rijk is. Omgeven door een aantal huizen en niet direct bereikbaar voor auto’s staat de kerk daar, omringd door een keurig voetpad met passende lantaarns en een fraai gazon. Het geheel heeft een rustige en vredige uitstraling. Het gebouw is een zogeheten ‘waterstaatskerk’ zoals er in de 19de eeuw meerdere gebouwd zijn. Enkele historische gegevens kunnen het gebouw situeren in de tijd.

(Kop)Historie 
In de tijd van de Reformatie, de roerige periode van de Hervorming in de 16de eeuw, is de zelfstandigheid een feit dat men in 1617 prompt een eigen predikant beroept in de persoon van Warnerus Wentholt. Uit de tijd van de Reformatie stamt ook de fraaie preekstoel, nog steeds aanwezig in de huidige kerk. Maar ook de beide luidklokken in de toren zijn uit die tijd, getuige het feit dat zij de namen dragen van twee predikanten die respectievelijk vanaf 1618 en 1630 de gemeente dienden. In 1841 was de kwaliteit van de kapel van dien aard, dat men moest overgaan tot de bouw en de ingebruikname van een nieuwe kerk, de kerk die er nu nog staat. Met het oog op de toren werkte de burgerlijke gemeente Borculo mee, hetgeen nu nog zichtbaar is in de gevelsteen in de westelijke torenmuur, terwijl de kerkvoogden van de kerkelijke gemeente op 14 april 1841 de eerste steen plaatsten in de zuidelijke muur. In de kerk treft men naast een afbeelding van de vroegere kapel een doopvont aan op vier ranke getorste zuiltjes die het koperen doopbekken dragen(1917). De prachtige avondmaalstafel is afkomstig uit een Doetinchemse kapel en stamt uit de 19de eeuw. Een oud tinnen avondmaalsstel siert deze tafel. In 2009 werden ook kleine bekertjes aangeschaft voor de viering van het HA.


IMG08551Restauratie 

In 1956 werd de kerk grondig gerestaureerd. De restauratie in 1999 is bekostigd door de in 1996 opgerichte Stichting Hervormde Kerk Gelselaar. Voor de avondmaalstafel en de preekstoel werden er door gemeenteleden de zogeheten getijdenkleden vervaardigd in de kleuren voor de verschillende tijden van het kerkelijk jaar. In 2008 werden de predikantsborden en predikantsfoto’s geactualiseerd en gerestaureerd. Ook de oude collectezakken aan de lange stokken met de letters D(iaconie) en K(erkvoogdij) hangen weer voor in de kerk.)
Uiteraard dienen deze zaken niet om een rijkversierde kerk in stand te houden, veelmeer is dit alles gericht op het bevorderen van een sfeer waarin de kerkganger en de bezoeker van ons kerkgebouw zich thuis mogen voelen. In een jachtige tijd waarin de haast een boventoon voert, is het goed als er in een samenleving en in een dorp een plaats is waar men tot rust kan komen voor de nodige bezinning op het leven van dag tot dag. Het is bovenal goed wanneer deze plaats mensen inspireert tot lofprijzing en gebed, tot vrede en gerechtigheid, tot vrijheid en naastenliefde. Dit alles tot lof en eer van God en de schoonheid van Zijn schepping. 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Kluntjespot Haarlo

1

Beschrijving

Even buiten de kern van Haarlo staat het monumentale kerkgebouw van de Hervormde Gemeente, in de volksmond “De Kluntjepot” genoemd. De naam is ontleend aan de achtkantige klontjesbus, zoals die vroeger in veel gezinnen werd gebruikt.

Geschiedenis van de  Hervormde Kerk.

De geschiedenis gaat terug naar het jaar 1855. In dat jaar kwamen acht mannen bijeen die een verslag bespraken van een vergadering van meerderjarige manslidmaten en weduwen uit de buurtschappen Haarlo en Waterhoek Ze verlangden dat de bestaande kapel te Haarlo tot kerk werd verheven, een vaste dominee werd benoemd en een pastorie werd gebouwd. Geen wonder die behoefte aan een eigen kerk. Haarlo behoorde kerkelijk al sinds 1383 onder Eibergen. Na de Reformatie in 1560 bleef dat zo. De dominee  kwam twee keer per jaar naar Haarlo, te weten “op den derden zondag na Sint Joapik en tijdens de Haarlose kermis.”
Bij het  uit elkaar gaan kreeg Haarlo geen bruidsschat mee. Het leeuwendeel van het benodigde kapitaal brachten de mensen uit Haarlo bijeen via een voltekende lening. De inwijding van de  kerk vond uiteindelijk plaats op 14 maart 1858.

De kerk

2Het is een Waterstaatkerk,Het kerkje is gebouwd op een terp en ligt verscholen tussen het groen van de haar omringde statige eiken. Op een steenworp ligt het kerkhof, dat in 1831 is aangelegd op het “Pausveld”. De bouwstijl vertoont neogotische en neoclassicistische kenmerken. Dit is te zien aan de ramen en de achthoekige vorm van de plattegrond en de aangebrachte hoekpilasters.
In de klinkersierbestrating zijn symbolen aangebracht. Het kruis als teken van geloof, een anker symboliseert de hoop, terwijl een hart staat voor de liefde. Deze drie symbolen worden door Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs genoemd als de dragers van de gemeente. Het unieke van De Kluntjespot is de ronde opstelling van de banken en een vanaf de preekstoel oplopende houten vloer. In het geheel van de achtkant is ook de consistoriekamer verwerkt, twee halletjes en de trap naar de galerij.


De banken hebben een toegangspoortje, enkele zijn open, hetgeen de status aanduidt. Bovendien is er verschil in zitruimte en hebben enkele rijen een gesloten rugleuning, in tegenstelling tot de meeste waar de rugleuning gedeeltelijk open is. Vroeger waren de zitplaatsen te koop. Hieraan herinneren nog de A, B en C en de cijfers op de bankenrijen. Het kerkje heeft een klein zinken torentje, met kruis en haan. In het torentje hangt een luidbel, die zondags en bij sterfgevallen wordt geluid. Op het grasveldje voor de kerk, ingeklemd door een halfcirkelvormige oprijlaan van twee kanten, staat het Haarlose boertje als symbool van de oorspronkelijk bevolking, vervaardigd en geschonken aan de Haarlose gemeenschap door de beeldhouwer Renes.

Restauraties en verbouwingen

Er is een kabinetorgel, daterend uit 1765, gebouwd door H.H. Hess uit Gouda. In het jaar 1876 is dit orgel in de kerk op de galerij geplaatst door de orgelbouwer Knipscheer uit Amsterdam. In 1972 vond er een restauratie plaats door de Firma Verschueren uit Heythuizen. Tot 1978 heeft dit instrument van bovenaf de gemeentezang begeleid. Door vrijwilligers uit de gemeente is het kabinetorgel toen naar beneden gehaald, waarna de firma Flentrop uit Zaandam het instrument op de huidige plaats in het liturgisch centrum opnieuw heeft geïnstalleerd. Op de galerij is in 1986 het orgel uit het Evangelisatiegebouw geplaatst. Doordat de twee kerken in Haarlo samengingen, kwam dit orgel voor de kerk beschikbaar.
Bij Koninklijk besluit van 7 juli 1994 heeft de minister van W.V.C. het kabinetorgel als monument aangewezen.
De Kluntjespot heeft de erkenning van Rijksmonument gekregen bij Koninklijk besluit van 7 mei 2000.
De kerk is eigendom van de Stichting Oude Gelderse Kerken, en word door de plaatselijke commissie beheerd. 

 

Contactpersoon voor de Kluntjespot:

dhr. H. Leever

E: 

T: 0545 261531